Imágenes de páginas
PDF
EPUB
[ocr errors]

Wat tot

vangenis, zoo het ooit bestaan heeft, is verloren gegaan. hiertoe, zoo uit brieven als van elders, ter openbare kennis is gekomen, is belangrijk en vaak aangrijpend. De meest bekende der prisonnières is Marie Durand, in 1730, op 15jarigen leeftijd, in de Tour de Constance geworpen als zuster van den predikant Pierre Durand, die in 1732 te Montpellier, met waardigen geloofsmoed, den marteldood is gestorven. Ruim zes en dertig jaren heeft Marie Durand in haar kerker doorgebracht, totdat in den aanvang van 1767, toen reeds de vervolging aanmerkelijk was begonnen te luwen, de Prins De Bauvau, Commandant van Languedoc, bij eene inspectie der Tour de Constance de prisonnières bezoekende, diep getroffen bij het zien van zooveel ellende, aan haar allen, op eigen verantwoordelijkheid, de vrijheid schonk en die daad van gezag wist te handhaven, op 't gevaar af van wegens dien koenen stap, die hem door den minister kwalijk werd genomen, van zijn post te worden ontzet. De brieven van Marie Durand aan Paul Rabaut na Antoine Court de waardige Apôtre du Désert zijn bewaard gebleven. Men ziet eruit, in welke vrome. stemming de gevangenen onder elkander verkeerden. Schoon zuchtende, droegen zij haar lijden, om 's Heeren wil, geduldig. Zij waren dankbaar, dat zij in de laatste jaren niet meer gelijk vroeger met dringende aanzoeken van priesters tot bekeering werden gekweld, maar rustig met elkaar haar avondgebed konden doen en zich met de voorlezing der troostende en opwekkende brieven van Rabaut konden verkwikken. Hadden zij meermalen, vooral in ziekte, gebrek aan het hoognoodige (behalve het brood, dat door het Rijk uit de verbeurdverklaarde goederen werd betaald, was het onderhoud der gevangenen geheel voor hare eigene kosten), dan stonden zij elkander bij naar vermogen en vermeldden dankbaar de hulp, die zij uit den omtrek en uit de verte ontvingen. Tot die hulp uit de verte behoort ook die uit Nederland. Door schenkingen en jaarlijksche bijdragen. bestond er hier te lande eene beurs »pour les galériens et les prisonnières de la Tour de Constance", onder beheer van den Waalschen kerkeraad te Amsterdam, waaruit aan beiden eene jaarlijksche toelage, door middel van een vasten correspondent te Montpellier, werd uitgekeerd. Aan Marie Durand is na hare invrijheidstelling uit die Beurs een levenslang jaargeld van 200 Livres Tournois verzekerd. Eigenhandige brieven en quitantiën dier lijderessen worden nog in het kerkeraads-archief bewaard.

Dit een en ander betreft echter slechts eene der laatste »prisonnières", in een tijd, toen de ellende, waardoor de Prins De Bauvau zoo diep werd getroffen, reeds in menig opzicht de verzachting van een vroegeren toestand was. Wat is er van het lijden en den strijd van zoovele andere, vooral de vroegere, lijderessen geweest? Dit wenscht de heer Sagnier op te sporen, en daartoe heeft hij eene eerste bijdrage geleverd. Bezig met zulk onderzoek, heeft onlangs het vinden 1881, I. 3

--

van eenige fragmenten van brieven zijne ernstige belangstelling gewekt. Bij het wegruimen van eene hinderlijke belt van allerlei afval, gedurende anderhalve eeuw in en bij een der schietgaten binnen de gevangenis opgehoopt, is daaruit te voorschijn gekomen een lap van een ouden, groven stroozak, waarin eenige voorwerpen, die kennelijk aan de gevangenen hadden behoord, onder anderen behalve oude kinder- en vrouwenschoenen de gezegde stukken van brieven in zeer ontredderden toestand. Op het vernemen hiervan heeft de heer Sagnier zich gehaast, te Aigues-mortes inzage dier fragmenten te gaan vragen, welke dan ook door den vesting-commandant welwillend aan den kerkeraad van Nîmes vereerd werden. Door onzen Auteur met groote moeite zooveel mogelijk ontcijferd, is het gebleken, dat het brokstukken zijn van brieven, in 1730 en '31 gericht aan veroordeelden wegens het bijwonen der woestijnpreek (»pour crime d'assemblée"), behoorende tot het voorgeslacht van tegenwoordige, geachte familiën uit Nimes, ook van die des Schrijvers zelven. Te midden zijner nasporingen aangaande deze deels nog geheel onbekende vrouwen gelukte het zijn vriend, den predikant Dardier uit Nîmes, bekend door zijne bronnenstudie van de geschiedenis der Reformatie, te Genève de hand te leggen op het authentiek verhaal der gestoorde woestijnvergadering, bij welke de vrouwen, in de brieven vermeld, gevangen zijn genomen. Veel tijd en vlijt heeft hij besteed aan navorschingen in de kerkelijke, stedelijke en departementale archieven. Zoo is hij erin geslaagd, de lijst der »Prisonnières" niet onaanzienlijk te verrijken. en die volledig, zoover de bekenden betreft, mede te deelen, schoon zij, naar zijne meening, nog slechts een gering gedeelte van het werkelijk getal behelst. Bij elken naam staat opgave van woonplaats, leeftijd, betrekking, jaar en reden van veroordeeling, veeltijds met ophelderende aanteekening en verwijzing naar de pièces justificatives deze laatsten meest of allen onuitgegeven stukken, grootendeels de arresten der koninklijke intendanten van Languedoc, vele belangrijke bijzonderheden behelzende aangaande de vervolging en de gevangenen, zoo mannen als vrouwen, onder anderen de ter dood veroordeeling in 1752 van den predikant Molines, dit Flèchier, zoo bekend door de jammerlijke afzwering, waarmede hij lijfsgenade kocht, en door het drukkend schuldgevoel, waaronder hij, schoon later, bij de Waalsche gemeente te Amsterdam, weder tot »la paix de l'Église" toegelaten, tot aan zijnen dood, na 25 jaren, diep rampzalig is gebleven.

Dit alles wordt voorafgegaan door eenig bericht aangaande de gevangenen, aan wie de brieven, waartoe de fragmenten behooren, gericht zijn geweest. De bescheiden zijn met groote zorg bijeengezocht, en de fragmenten zijn hierbij natuurlijk van dienst. Dezen worden in zeer defectueusen staat meegedeeld. De meesten dragen de blijken van weinige geoefendheid in spelling en stijl, waarvan het dan ook bekend is, dat zij in die dagen, zelfs bij welgestelde familiën,

hun

niet bij de hoofden en oudste of erfbroeders, maar wel bij de jongeren vaak zeer gering was. Voor zooverre er iets uit blijkt van de persoonlijke omstandigheden der geadresseerden, wordt de aandacht getrokken door den brief eener moeder aan hare jonggehuwde dochter, die bij het uiteendrijven der vergaderden in de woestijn, wegens hare gevorderde zwangerschap, niet had kunnen ontvluchten. Later in de gevangenis bevallen zijnde, wenscht hare moeder »haar geluk met den zoon, dien God haar geschonken had". Van toespelingen op het vele bittere van den toestand moest men zich onder de Argus-oogen der vervolgers zorgvuldig onthouden, maar zij zendt hare dochter, wat tot verzachting voor de arme kraamvrouw kan dienen, lakens, doeken en den noodigen toestel tot eene betere ligging dan op den vloer der gevangenis. (De behandeling der gevangenen was bij tusschenpoozen onmenschelijk. Dan werd onder de brandende hitte het water zeer zuinig toegemeten, of brandstof tot spijsbereiding geheel onthouden.) De brieven zijn allen geschreven in den godsdienstigen geest van onderwerping en vertrouwen, toen zoo algemeen onder de vervolgden. Wel spreken zij van pogingen, door familie of vrienden aangewend tot invrijheidstelling der gevangene vrouw of zuster, moeder of dochter; maar vooral vermanen zij tot geduld en volharding, bedekte, maar kennelijke waarschuwing tegen de onophoudelijke pogingen der priesters om de lijderessen tot afval te bewegen. Afzwering toch was eene volstrekte voorwaarde en eene niet geringe aanbeveling tot invrijheidstelling. Niet weinigen hebben aan die verleiding twintig, dertig, veertig jaren lang, tot aan haren dood toe, weerstand geboden, getrouw aan de leuze résistez", gelijk deze op een steenen rand in de gevangenis, naar men meent door de hand van Marie Durand gegrift, te lezen stond. Toch was de verzoeking groot, te meer bij de zeer talrijke voorbeelden van schijnbekeeringen tot behoud van lijf en goed, die echter de zoogenaamde »convertis" volstrekt niet verhinderden, zich dadelijk weder bij de oude geloofsgenooten te voegen, op gevaar af van als relapsen" dubbel zwaar te worden gestraft. Het laat zich begrijpen, dat er ook onder de gevangenen vrouwen zijn geweest, die, na jarenlangen tegenstand, ook met het oog op hoogbejaarde ouders of op vaderloos geworden kinderen, zich op die wijze de vrijheid hebben gekocht. En al is er dan hooger lof voor onwrikbare standvastigheid, wie zal daarom den steen op haar werpen ? Eenigen van zulke »actes d'abjuration" worden door Sagnier medegedeeld. Maar van al de door hem vermelde »converties" is het bekend, dat zij ondanks hare schijnbekeering Protestanten zijn gebleven. Tot dezen behoort ook de vrouw, die in 1730 in de gevangenis moeder werd. Toen zij in 1777 overleed, heeft de zoon, haar in de Tour de Constance geboren, voor haar het verlof tot begraven, voor Protestanten vereischt, moeten vragen.

Met terzijdestelling van het bekende bepaalt Sagnier zich doorgaans

tot het geven van nog onbekende en wel gestaafde feiten gelijk gezegd is met verwijzing naar en veeltijds met aanhaling van de bewijsstukken. Zijne voorstelling is eenvoudig, zonder effectbejag. Hij schijnt zijn boek beschouwd te willen hebben als eene inleidende bijdrage tot eene volledige geschiedenis der »Prisonnières de la Tour de Constance", een doel, waartoe hij zijne nasporingen ijverig voortzet, terwijl hij de hulp inroept van vrienden en geloofsgenooten, vooral in Frankrijk, maar ook elders en bepaaldelijk hier te lande. Mededeelingen betreffende den onderstand, uit onze republiek aan de edele lijderessen verleend, zullen hem worden verstrekt. Elke aanwijzing, waartoe inzonderheid de nakomelingen der Refugiés, door familieherinneringen, in staat mochten zijn, zou waarde voor hem hebben. Mocht het hem gelukken, de nagedachtenis van zoovele edele en moedige vrouwen der vorige eeuw aan de vergetelheid, waarin zij reeds veel te veel is weggezonken, te ontrukken, hij zou een arbeid hebben verricht, die hem aanspraak zou geven op de dankbaarheid, zoowel van de vele Protestantsche familien, eerst en meest in Frankrijk, maar ook onder de uitgewekenen, die op verwantschap met die geloofsgetuigen mogen roemen, als van elk, die de herinnering van geloofsmoed en trouw, onder scherpe vervolging, vooral bij vrouwen in eere wenscht te houden ook nog van hen, die, geschiedvorschers of belangstellende lezers, er prijs op stellen, om over een eigenaardig, aangrijpend, nog te weinig bekend tijdvak der Hervorming in Frankrijk meer licht te zien opgaan.

Amsterdam.

P. J. J. MOUNIER.

STAATKUNDE EN GESCHIEDENIS.

UIT HET STAATSLEVEN VAN ENGELAND.

Shelden Amos, Fifty Years of the English Constitution, 1830–1880. London Longman,

Green & Co. 1880.

De geschiedenis van de ontwikkeling en den voortgang der Engelsche Staatsregeling zal altijd een belangwekkend onderwerp van studie blijven uitmaken. Uitlokkend moet steeds de gelegenheid zijn voor hen, die op den breeden stroom der constitutioneele instellingen nu eens zachtjes heenglijden, dan weder met heftigheid worden voortgedreven, of ook wel door tegenwind worden opgehouden, bijna achterwaarts gestuwd, onweerstaanbaar bijna, in ieder geval, den oorsprong van dien stroom te leeren kennen, de bronnen op te zoeken. Die bronnen, het valt niet te loochenen, liggen in Engeland. Toen in de 18de eeuw het vasteland van Europa geen anderen regeeringsvorm dan het absolutisme kende, leefde aan de overzijde van het Kanaal, op het groote eiland in de Noordzee, gesterkt door den glans eener eeuwenoude overlevering, maar ook door de gymnastiek eener langdurige worsteling, de constitutioneele monarchie voort, als in eene ark beveiligd tegen den zondvloed, die de volksvrijheid in de andere Europeesche staten had vernield, en bestemd, om als de stortregens der Revolutie. zouden hebben opgehouden en de waterplassen zouden zijn ingedroogd, het aardrijk te bevruchten met de kiemen van leven.

een nieuw

In 1723 drukte Voltaire zijne bewondering, bijna zou men geneigd zijn te zeggen zijne verbazing, uit in de later zoo bekend geworden. versregels:

»Aux murs de Westminster on voit paraître ensemble
>>Trois pouvoirs étonnés"

[ocr errors]

Dat wil zeggen, de Fransche dichter kon niet nalaten zich daarover te verbazen en begreep, dat zijne lezers er eveneens over zouden denken ; dat étonnés is zeer subjectief.

« AnteriorContinuar »